Asielopgave versus opvangthermometer

Er is eensgezindheid in deze Raad. Wij allen zijn ons bewust van de noodzaak om ons steentje bij te dragen in de opvang van asielzoekers. Dit vanuit onze lokale verantwoordelijkheid en vooral vanuit het oogpunt van medemenselijkheid. En dat is goed.


Voor mijn fractie staat het voor 100% vast dat er LANDELIJKE maatregelen moeten komen om de instroom te beperken. Gastvrijheid bieden en het regelen van opvang van mensen die vluchten voor met name oorlogsgeweld is gewoonweg onze plicht. Maar we moeten ook reëel en kritisch zijn. Wij zijn een klein en dichtbevolkt land.
Wij kunnen geen onderdak bieden aan alle slachtoffers en we moeten paal en perk stellen aan het aantal gelukszoekers en economische vluchtelingen.
Maar zoals gezegd, los van dit statement, dat is aan de landelijke politiek.

Om meerdere redenen lijkt het eenvoudiger om Europeanen op te vangen dan mensen elders uit de wereld. Dat heeft in hoofdzaak te maken met de geaardheid en de achtergrond van de nieuwkomers enerzijds, maar anderzijds ook met het gevoel en de bereidwilligheid van de inwoners.

En dan kom ik, na deze inleiding, bij onze inwoners.
Individueel als persoon, als lid van een vereniging, verbonden aan een maatschappelijke organisatie of verbonden aan een kerkgemeenschap.  
Terecht zeggen wij allemaal dat in dit dossier de combinatie van communicatie en het creëren van draagvlak van het allergrootste belang vinden. En dat wij allemaal weten dat onze Molenlandse samenleving tot veel in staat en bereid is de nieuwkomers te helpen en ondersteunen.

Daar weet mijn fractie ook van. Maar……Maar……Maar tegelijkertijd en zonder te willen polariseren durf ik met zekerheid te stellen dat de opvang van asielzoekers niet een proces wordt van ‘even simpel uitrollen’. Wij gaan tegenstand ontmoeten.
Inwoners die ‘tegen’ een AZC zijn. Groot of klein qua omvang. Het is wellicht een open deur, maar ik wil hier toch uw aandacht en uw bewustzijn voor vragen. Wij pleiten, in de geest van het Raadsvoorstel, voor een zeer zorgvuldig proces en, waar nodig, met extra tussentijdse afstemmomenten tussen Raad en College.
Dat wil ik, in het licht van deze korte bijdrage, onderstrepen en wens ons, en specifiek het College, veel kracht en wijsheid toe in dit complexe vraagstuk.

Amendement buitenruimte

Zie de toevoeging in het afwegingskader zodat bijlage 6 wordt uitgebreid met een ‘letter I’. In de toelichting is gemeld wat de aanleiding is.

Motie versnelling.                                                                    

Geen steun. Wij volgen het tijdschema van het RaadsVoorstel. Dat heeft vooral te maken dat wij eventueel tot een vergelijk willen komen in de aangedragen locaties. Met andere woorden: wat is uiteindelijk het beste scenario en locatie om de opgave in te vullen.


Allen klein opvanglocaties.

Dan ons oordeel over de insteek van het CDA m.b.t. tot hun wens om te komen tot opvang van asielzoekers binnen onze kernen op locaties met circa 20 personen.

In zijn boeken over 'Modernismen' gebruikt Kees van Kooten veel nieuwe verzonnen woorden om zijn item te duiden. Dat zijn veelal samentrekkingen van woorden. Van Kooten maakte, voor zover niet bekend, deel uit van het duo Kooten & de Bie dat furore maakte op TV met scherpe analyses, prachtige typetjes en standpunten die tot op de dag van vandaag nog steeds toepasbaar zijn. Zij waren een spiegel van de maatschappij. In dat verband maak ik aan u het woord 'opvangthermometer’ bekend.

Los van het pleidooi van de heer Klink over de kleine AZC’s en zijn overtuiging dat we dat ook betrekkelijk eenvoudig kunnen realiseren, denken wij daar anders over. 

Ten eerste kun je niet rekenkundig 'even' van 250 naar 20 terug redeneren. In kleiner verband wegen kosten anders door. De schaalvoordelen raak je immers kwijt. Ook zijn er volgens ons ontbrekende elementen in de opstelling. Diverse andere partijen plaatsen vraagtekens bij de financiële opzet. Ik zal ze niet herhalen en verwijzen naar de stukken die het College heeft gedeeld. Maar los van de financiële component, wegen er voor ons nog enkele belangrijke punten mee. Denk bijvoorbeeld aan de professionaliteit van de COA-medewerkers. Die is simpelweg niet te onderschatten en hun inzet is broodnodig om een adequate opvang te verzorgen. En wij delen niet dat wij op 12 locaties op langjarige basis een groot aantal vrijwilligers bereid weten om de opvang van hun rekening te nemen. 

Dan het woord ‘opvangthermometer’. Een bijzonder en een nog-niet-bestaand woord. En om dit toch enigszins nader, ook voor u, te duiden komen er diverse vragen bij ons naar voren. Wat is de temperatuur bij onze inwoners? Wanneer komt de kracht van de Molenlandse inwoner echt los? Wanneer wacht hij af en kijkt hij/zij de spreekwoordelijke kat-uit-de-boom? Wanneer spreekt hij zich uit? Wanneer zwijgt hij? Wanneer wil hij helpen? Hoeveel tijd wil hij beschikbaar stellen aan hulp? En wat gebeurd er als wij aan onze eigen spreiding doen.... Oftewel welke dynamiek ontstaat er als wij gaan voor 12 kleine opvangplaatsen. Kunnen we dan garanties geven voor een goede opvang? En wat als wij de grootte van onze kernen ook daarin meenemen… Krijgen we dan bijvoorbeeld in Nieuw-Lekkerland 3 of 4 locaties? Krijgt elk dorp, stad of elke wijk dan een opvangplek? Het aantal vragen is groot en niet uitputtend

In de kern willen ook wij opvang die past bij onze gemeente. Maar ONZE opvangthermometer geeft aan dat wij niet geloven in een fors aantal kleine centra.

De opvang van 251 mensen is een zeer grote opgave. De richting zoals het College die voor zich ziet bij de invulling van de huisvesting is ook de onze.

Bert Snoek, fractievoorzitter VVD Molenlanden.